Main menu

mark2

Samensteller onderzoekt fraudesignaal onvoldoende

accountant

Een accountant-administratieconsulent deed bij het samenstellen van de jaarrekening terecht aanvullend onderzoek naar een fikse lening. Gezien de omstandigheden was dat onderzoek echter te beperkt.

 

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 14/847
Datum uitspraak:
11 april 2016
Oordeel:
beroep ongegrond / klacht gegrond
Maatregel:
waarschuwing
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2016:90

Lex van Almelo


Belangrijkste feiten

De directeur van een stichting voor bejaardenhuisvesting is ook de administrateur van de VvE, waarin de bewoners zijn verenigd. Een accountant-administratieconsulent voert administratieve diensten uit voor de VvE en de stichting en is verantwoordelijk voor het samenstellen van de jaarrekeningen.

Als een kantoorgenoot de jaarrekening van de stichting over 2010 controleert, blijkt de directeur 119 duizend euro te hebben overgemaakt naar zijn privérekening, om een beslag op de bankrekening voor te zijn. Na enig aandringen betaalt de directeur het bedrag in het najaar van 2011 terug, met rente. In juni 2011 leent de directeur vier ton van de VvE en licht de VvE en de raad van toezicht hier niet over in.

De directeur weet de lening lang verborgen te houden. Als het uitkomt zegt de Rechtbank Den Haag dat de directeur de vier ton plus de wettelijke handelsrente moet terugbetalen.

De stichting dient een klacht in tegen de accountant. De Accountantskamer verklaart de klacht deels gegrond en legt een waarschuwing op. De accountant gaat in hoger beroep.


Beroepsgronden

Behalve de stukken die de accountant nodig had voor de samenstellingsopdracht heeft hij het leningcontract opgevraagd en de handtekeningen gecontroleerd: het contract was ondertekend door bevoegde personen. Gezien de financiële situatie was er geen aanleiding om te twijfelen aan de terugbetalingscapaciteit, terwijl de lening op zakelijke voorwaarden was verstrekt en de overeenkomst al zo lang geleden was opgemaakt dat de accountant ervan uit mocht gaan dat de raad van toezicht ervan op de hoogte was.

De accountant vindt het een boude redenering van de Accountantskamer dat je automatisch moet vaststellen dat er sprake kan zijn van fraude wanneer er een tegengesteld belang is, want dit betekent dat je een tegengesteld belang altijd moet behandelen als een vermoeden van fraude. Het is daarbij onduidelijk of de Accountantskamer doelt op het tegenstrijdige belang uit artikel 2:239 lid zes van het Burgerlijk Wetboek of op een uitwerking van het fundamentele beginsel van objectiviteit.

De accountant is overigens pas gaan vermoeden dat er iets mis was met de lening toen de jaarrekening 2011 al was uitgebracht.

Oordeel

Het beroep is ongegrond.

Uit vaste jurisprudentie van het college volgt dat er in beginsel geen verificatieplicht bestaat bij het opstellen van een samenstellingsverklaring. De opdrachtgever is primair verantwoordelijk voor de juistheid van de informatie die is neergelegd in de samenstellingsverklaring. De accountant moet meer doen als er aanleiding bestaat om te twijfelen aan de juistheid of volledigheid van de verkregen informatie of als die informatie anderszins onbevredigend is.

De accountant heeft ter aanvulling van zijn werkzaamheden het contract opgevraagd en in zoverre invulling gegeven aan bovenomschreven verificatieplicht. Volgens het College van Beroep voor het bedrijfsleven had de accountant naar aanleiding van het leningcontract echter nader onderzoek moeten doen. Het ging namelijk om een flink bedrag, terwijl het contract namens beide partijen was ondertekend door dezelfde persoon. Onder deze omstandigheden is het niet uitgesloten dat hier fraude in het spel was.

De accountant heeft dat in zekere zin ook beseft, want naar aanleiding van het contract heeft hij in het handelsregister van de Kamer van Koophandel gecontroleerd of de directeur bevoegd was beide partijen te vertegenwoordigen bij dit contract. In de gegeven omstandigheden was dat onvoldoende, omdat uit het uittreksel van de inschrijving van de VvE blijkt dat de bevoegdheden van de stichting om de VvE te vertegenwoordigen beperkt waren. De accountant heeft die beperkingen niet onderzocht.

Net als de Accountantskamer vindt het college dat de accountant de directeur had moeten doorzagen over de leningsovereenkomst. Hij had met name moeten vragen of de raad van toezicht had ingestemd met het contract en de directeur bijvoorbeeld moeten voorstellen om de raad van toezicht te vragen het bestaan van het contract te bevestigen. Door in deze omstandigheden een samenstellingsverklaring af te geven bij de jaarrekening heeft de accountant in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en professioneel gedrag.


Maatregel

Waarschuwing.